Tags
Bonne Année, Commission for Relief in Belgium, J.G. Schoup, Jean Gustave Schoup, jeangustaveschoup, Kaiser Wilhelm II, Tsaar Nicolaas II
Bij jaarwisselingen maken de mensen graag hun beste wensen kenbaar. Ieder voor zich is daarbij geneigd als de Romeinse god Janus zowel terug als vooruit te blikken, uiteraard in de hoop op betere tijden. Maar of het nu 31 december of 1 januari is; de wereld draait ook dan even snel door ramp- en voorspoed. Met de Januskop die op de drempel tussen Oud en Nieuw zowel recapituleert als naar de toekomst uitziet, ligt het voor de hand nuchter te bezien hoe het op alle andere dagen van het jaar met het geluk staat. Is er reden collectief zo uitbundig en vol blijdschap Oud en Nieuw te vieren?
Honderd jaar geleden zag het er in elk geval niet al te best uit. De slachtingen van voor de jaarwisseling werden op 1 januari 1915 onverminderd voortgezet en er was geen einde in zicht. Dus wat had die nieuwjaarsviering te betekenen? Hierbij een keuze uit de laatste kranten van 1914 en de eerste van 1915, nieuws dat J.G. Schoup destijds wellicht ook gelezen heeft.
‘De Telegraaf’, 23 december 1914 ; Interneeringsdepots
Naar men ons meldt, is tot opheffing van de interneeringsdepots te Assen, Zwolle, Kampen en Leeuwarden besloten. De vier depots worden verdeeld over Harderwijk en Oldenbroek. Harderwijk wordt aangevuld tot een sterkte van 12,500. Zeist komt dan tot een sterkte van 14,500. Het kamp in Gaasterland blijft bestaan.
‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, 27 december 1914 ; Belgische vluchtelingen
In de loods aan de binnenhaven te Vlissingen, waarin nog tal van vluchtelingen zijn ondergebracht en die kort geleden onder medisch toezicht geheel en nauwkeurig was ontsmet, zijn Donderdag weder twee nieuwe typhus-gevallen ontdekt en tengevolge daarvan is afgezien van het plan om Maandag ongeveer 1500 vluchtelingen van Vlissingen naar het kamp Nunspeet te vervoeren. De typhus breidt zich langzaam maar gestadig uit.
‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, 27 december 1914 ; De Joden in den Oorlog
In dezen oorlog staan, in de verschillende legers, ongeveer zesmaal honderd duizend Joden te Velde. Alleen in het Russische leger dienen meer dan 300,000 geloofsgenooten. Zij worden daar in nog grooter sterkte dan de zonen van andere vreemde natiën in het vuur gezonden op de gevaarlijke punten. […] In Duitschland hebben de Joden de oude roemrijke traditiën uit de bevrijdingsoorlogen en van het jaar 1870 schitterend gehandhaafd. Niet alleen hebben zij, gelijk vanzelf spreekt, hun plicht betracht, maar zij hebben in veel hooger getale dan naar verhouding van hun zielental, zich als vrijwilliger gesteld.
‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, 28 december 1914 ; Paarden-uitvoer
In de maanden November en December zijn van het station Oldenzaal ongeveer 5700 paarden (ruinen beneden 20 maanden) en veulens naar Duitschland uitgevoerd.
‘Rotterdamsch Nieuwsblad’, 29 december 1914 ; Voor de Belgen
De “Commission for Relief” heeft in onze haven thans drie schepen in lossing. De “Agamemnon” heeft 2750 ton levensmiddelen, waarbij graan en meel, de “Skogland” 4500 ton, de “Neches” 5500 ton. Heden of morgen worden verwacht de “Batiscan” met 6800 ton en de “Maskinonge” met 7100 ton. Woensdag rekent men op de “Lincluten” die 6200 ton meel voor de Belgen meebrengt.
‘Rotterdamsch Nieuwsblad’, 29 december 1914 ; Lotgevallen van een Duitschen deserteur
Uit een boerderij op de grens was, naar beweerd werd, geschoten en het huis werd doorzocht. Wij vonden er slechts een oude vrouw en twee kinderen in, een meisje en een jongen van 10 à 12 jaren. De oude vrouwe wilde wegloopen, maar werd neergesabeld en mij werd bevolen de kinderen dood te schieten. Dat kon ik niet, waarop de sergeant, die het mij bevolen had, mij met de woorden “jij bent geen kerel” opzij stiet en zelf de kinderen neerschoot. Het meisje kreeg een kogel door het hoofd, zoodat zij dadelijk dood was, de jongen een in de rug. Hij viel neer en leefde nog, waarop de sergeant ook hem door het hoofd schoot. Het was afgrijselijk. Men liet ons echter niet veel tijd daarover na te denken, wij moeten weer voort, na eerst de boerderij in brand gestoken te hebben. […] De grootste slag, die ik heb meegetreden was die bij St. Quentin waar wij 2 dagen onafgebroken in de loopgraven hebben staan vuren, terwijl het water ons tot aan de knieën reikte. Nog veel langer heeft de slag geduurd. […] In de omgeving van ons kamp lagen de lijken van de gesneuvelden op sommige plaatsen 4 hoog op elkaar. Gewonden lagen er ook tusschen, die onze rust verstoorden door hun hartverscheurende gekerm, maar wij mochten hen niet gaan helpen en dat konden wij ook niet, want onafgebroken vlogen de kogels en granaten over het veld. Van het begraven van de lijken was ook geen sprake en zij gingen op het veld tot ontbinding over en verpestten den dampkring. Eindelijk, toen het te erg werd, overgoten wij de lijken met petroleum en staken ze in brand. Of er nog levenden tusschen waren wisten wij niet, er was geen tijd voor om daarnaar te zien.
‘Tilburgsche Courant’, 30 december 1914 ; DUITSCHE MAATREGELEN AAN DE GRENS
Men meldt uit Eindhoven van 27 Dec.: Tot heden werd aan onze bakkers toegestaan brood over de grens te brengen naar de Belgische grensplaats Arendonck en omliggende dorpen. Toen vanmorgen echter de bezendingen brood arriveerden, vernamen de leveranciers, dat de Duitsche overheid allen verderen invoer had verboden zoodat geen brood meer de grens over mocht. De Eindhovensche bakkers hebben daar een grooten schadepost aan en de Belgische afnemers zullen nu maar moeten zien, waar ze aan het noodige brood komen.
‘De Telegraaf’, 30 december 1914 ; Nabetrachting over het jaar 1914
[…] Voorts was er het New York – New Haven schandaal, waardoor de fondsenmarkten verrast werden. De het vorig jaar overleden spoorwegkoning J.P. Morgan bleek door middel dezer maatschappij enorme sommen verdiend te hebben, o.a. door het tot fabelachtige prijzen aan haar afschuiven van allerhande kleinere sporen, trammen, utility-ondernemingen enz.
‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, 30 december 1914 ; advertentie ‘Meilleurs souhaits de’
Meilleurs souhaits de Jacques, Nouch, Bar, Renée, Jacques, Alice, Raymond, Paul, Alice, Rob, Nor, Jacq, Joe, Greet, Georges pour Père et Tante. Bonne lettre de schoup pour JULIA. 47518.6
‘Rotterdamsch Nieuwsblad’, 31 december 1914 ; Gaan de Duitschers een dam maken?
Naar ik verneem, zoo bericht de Antwerpsche correspondent van De Tijd, worden reeds sedert weken in geheel België behalve koper en andere artikelen alle linnen- en jute-zakken door de Duitschers in beslag genomen. Bij groote transporten worden de lege zakken vervoerd naar het front aan de Yser, waar zij vermoedelijk gebruikt worden om met zand gevuld te worden en voor afdamming of demping te dienen.
‘Rotterdamsch Nieuwsblad’, 31 december 1914 ; De toestand in België
Reeds eenige malen deden verhalen de ronde, dat de Duitschers ook kachels opeischten, om ze in loopgraven te plaatsen. Thans verneem ik van iemand uit Gent, dat aldaar inderdaad zeer vele kachels zijn opgeëischt, welke alle zijn vervoerd in richting Yperen.
‘De Telegraaf’, 31 december 1914 ; Gemobiliseerde kantoorbedienden
Het dagelijksch bestuur van den Nationalen Bond van Handels- en Kantoorbedienden “Mercurius” heeft zich per request gewend tot den minister van Oorlog met verzoek, bij de beslissing op aanvragen van kantoorbedienden, om extra-verlof, ten einde in hun betrekking de balanswerkzaamheden te kunnen verrichten, een gunstige beschikking te willen bevorderen, waardoor de kans op het behoud dier betrekking na de demobilisatie voor hen grooter wordt en naar oordeel der requestanten geacht kan worden een algemeen belang wordt gediend.
‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, 31 december 1914 ; Jaaroverzicht 1914
[…] We hebben hier in ’t kort de voornaamste regeeringsmaatregelen genoemd, die in ’s lands belang werden getroffen, en eindigen het overzicht daarvan met te herinneren aan de oorlogsleening van f 275.000.000 ter bestrijding van de buitengewone uitgaven, en die, naar we hopen, zoo spoedig mogelijk volteekend zal zijn.
‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, 31 december 1914 ; Vluchtelingenverzorging
Men schrijft ons uit Vlissingen: In de huisvesting van de vluchtelingen alhier is een groote verbetering gebracht door het in gebruik nemen van twee der vier nieuwe loodsen, die op de Nieuwe Markt zijn gebouwd. Er zijn thans vier loodsen voor huisvesting, maar bovendien een vijfde, die voor eetvertrek is ingericht. Al deze loodsen zijn voorzien van een asphaltbedekking en de muren zijn van binnen met asbest bekleed.
‘De Telegraaf’, 31 december 1914 ; De modder aan de Yser
Uit een veldpostbrief in het ‘Berliner Tagesblatt’: Op een dag gingen we bij stortregen op weg, een marsch over 21 kilometer, in bodemloos slijk. In het donker struikelde een paard en en de bespanning van hat kanon viel in een diepe granaatkuil, die geheel met slijk volgeloopen en daarom niet te zien was. Van het paard zag men niets meer dan de kop en drie kwartier hebben we met spade en touwen moeten werken voor we het paard en de affuit weer er uit gehaald hadden. Zulke kuilen moet men zien. Groote granaten maken vaak gaten van twee meter diepte en drie tot vier meter doorsnede in den akkergrond. Meestal zijn ze zo rond alsof ze met den passer getrokken waren. Nu bij den aanhoudenden regen staan ze ongeveer voor drie kwart vol water en vormen zoo de mooiste goudvischvijvers, die men zich denken kan. In het begin van November, toen het hier nog vrij warm was, heeft een van onze korporaals een bad genomen in zulk een kuil. […] Het water en de modderpoelen zijn onze ergste vijanden, want de eeuwige vochtigheid en de modderpoelen demoraliseeren meer dan de eigenlijke strijd. In onze schuilplaatsen hebben we op balken een planken vloer liggen. En daaronder klotst vroolijk het water. […] Maar treurig worden we daarom niet. Boven den ingang van onzen schuilplaats staat: aquarium. Verder staat er een waarschuwingsbord: grens voor niet-zwemmers. […]
‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, 1 januari 1915
Bij het i n b e s l a g n e m e n van w a p e n e n door de Duitschers in België zijn ook bogen en pijlen, die bij wedstrijden gebruikt worden, zorgvuldig vergaard. Men heeft daaruit afgeleid dat de Duitschers wel erg zenuwachtig moesten zijn, om deze onschuldige wapenen nog gevaarlijk te achten. De reden schijnt echter een andere te zijn. Uit Parijs seint Reuter aan Engelsche bladen, dat er met behulp van pijl en boog brieven over de Nederlandsche grens en terug worden geschoten en dat de Duitschers daaraan een einde hebben willen maken.
‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, 2 januari 1915 ; Te Gent
Men schrijft ons uit Vlaanderen: […] Dat de nood te Gent thans “schrikbarend” zou zijn, moet overdreven heeten. Er is armoede, zeer zeker: honger wordt er echter nog niet geleden: dit kan alleen hooge uitzondering wezen. […] De Duitsche bezetting te Gent dagteekent van Maandag 13 October: de vroegere kommandant generaal Junk, is sedert eenigen tijd vervangen door von Seckendorff. Een oorlogsschatting is niet opgelegd geworden. Alleen moet de stad het leger onderhouden; het getal Duitsche soldaten verschilt natuurlijk met den dag. Bovendien heeft de provincie haar deel op te brengen in de krijgsschatting van 480 millioen, waar ieder der negen provinciën zijn deel in te betalen heeft. […] De stad heeft ook pas een boete van 100.000 Mk. (waarvan 200.000 in goud) moeten betalen wegens het breken van een telefoondraad, waar de gemeente voor aansprakelijk gesteld is. De stad heft nu ook een belasting op ongetrouwde burgers. […] Er zijn verder opcentimes al naar de waarde van het bewoonde huis.
‘De Telegraaf’, 2 januari 1915 ; Een dagorder van Keizer Wilhelm
BERLIJN, 31 Dec. (Wolff-bureau). Officieel wordt uit het groote hoofdkwartier het volgende medegedeeld:
Aan ‘t Duitsche leger en de Duitsche marine. Na een zwaren en heeten strijd van vijf maanden, gaan wij het nieuwe jaar in.
Schitterende overwinningen zijn er behaald en groote voordelen bereikt. De Duitsche legers staan bijna overal in het vijandelijke land, terwijl de herhaalde pogingen van den vijand, om met zijn legermassa’s den Duitschen bodem te overstroomen, mislukt zijn.
Op alle zeeën hebben mijn schepen zich met roem overladen. Hun bemanning heeft getoond, dat zij niet alleen zegevierend te strijden, maar ook, door de overmacht ter neergedrukt, heldhaftig weet te sterven.
Achter leger en vloot staat het Duitsche volk in voorbeeldige eendracht bereid, om het allerbeste wat het bezit, op te offeren voor den heiligen huiselijken haard, dien wij verdedigen. Veel is er in het oude jaar geschied, maar nog zijn de vijanden niet overwonnen. Steeds voeren zij nieuwe scharen tegen ons en tegen de legers, die met ons verbonden zijn. Maar hun aantal schrikt ons niet af. Al zijn de tijden ook ernstig en onze taak zwaar, toch durven wij vol vertrouwen de toekomst tegemoet zien.
Naast de hulp van God vertrouw ik op de buitengewone dapperheid van leger en marine en voel mij één met het geheele Duitsche volk.
Daarom onversaagd het nieuwe jaar tegemoet,dat ons voeren moet tot nieuwe overwinningen voor het geliefde vaderland.
Het Groote Hoofdkwartier, 31 Dec. 1914. was getekend: WILHELM
‘De Telegraaf’, 2 januari 1915 ; De wensch van den Russischen opperbevelhebber
De ‘Daily Mail’ ontving den tekst van den volgende Nieuwjaarswensch van grootvorst Nicolaas, opperbevelhebber der Russische legers:
“Gij vraagt mij voorspellingen voor ’t nieuwe jaar. Ik kan er geen doen. Ik wensch een gelukkig en voorspoedig Nieuwjaar aan al onze trouwe bondgenoten. ”
‘Algemeen Handelsblad’, 3 januari 1915 ; Nederland en de oorlog – Uitvoerverbod van brood
Bij Kon. Besluit is met ingang van 2 Januari de uitvoer van brood verboden.
‘Algemeen Handelsblad’, 3 januari 1915 ; Beperking van het koekbakken
De Berlijnsche Kamer van Koophandel heeft aan het bestuur van het banketbakkersgilde en van de Berlijnse Vereeniging van Banketbakkers medegedeeld, dat voor het nieuwe jaar eene beperking van het koekbakken gewenscht is en ook door de Berlijnsche politie verlangd wordt. In de maanden Januari en Februari mag dus in de banketbakkerijen van groot-Berlijn slechts éénmaal per dag aangemengd en gebakken worden. De Berlijnse banketbakkers willen een protestbetooging houden tegen deze beperking.
Gelukkig Nieuwjaar!
Reacties altijd welkom via jeangustaveschoup@gmail.com